Toepassingen van echoscopie

Het in beeld brengen van je ongeboren kindje !!!

Toepassingen van echoscopie zijn er inmiddels volop, maar de leukste toepassing is en blijft:

Het in beeld brengen van je ongeboren kindje !!!

toepassingen-van-echoscopie-1

Tussen 1985 en 2000 heeft het echoscopisch onderzoek een niet meer weg te denken plek verworven in het ‘zwangerschapscircuit’ tussen bevruchting en bevalling. Tegenwoordig is verloskundige zorg zonder echoscopie moeilijk voorstelbaar. Als je zwanger bent in Nederland worden er in principe minimaal 3 medische echo’s aangeboden, de termijnecho, de 13 wekenecho (sinds sept 2021) en de 20 weken-echo. Daarnaast kan je verloskundige/gynaecoloog om medische redenen besluiten tot het maken van een vroege echo (vitaliteitsecho) rond de 6-7-8 weken, een groei echo rond de 30 weken of een liggingsecho rond de 36 weken. Deze medische echo’s worden vergoed.

Echter….bij een medische echo is de beschikbare tijd relatief beperkt en is er niet altijd de gelegenheid om je kindje uitgebreid te bewonderen. Gelukkig is het ook mogelijk om zónder medische indicatie een echo te laten maken! Dit heet ook wel een ‘pretecho’. Hierbij wordt alle tijd uitgetrokken voor het maken van duidelijke en voor ouders herkenbare beelden Het is niet noodzakelijk, maar wel ontzettend leuk om je kind in alle rust te kunnen zien bewegen, puur genieten dus van mooie, lieve plaatjes, even alle aandacht voor jou en je kindje. Bovendien bevordert het zien van het echoscopische beeld van je ongeboren kindje de emotionele band tussen jou en je kindje!

Een stukje geschiedenis

toepassingen-van-echoscopie-2
Tegenwoordig associëren veel mensen echoscopie uitsluitend met zwangerschap, terwijl de techniek niet met het oog op foetale diagnostiek is ontwikkeld. Vroege vormen van echoscopie vinden we in het begin van de twintigste eeuw. Na de ramp met de Titanic in 1912 ontwikkelde een Britse ingenieur een techniek om met behulp van geluidsgolven ijsbergen op te sporen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de ‘sonar’, zoals de echo toen heette, ingezet om onderzeeërs op te sporen.

Rond 1930 volgden de eerste experimenten met medisch diagnostische toepassingen van echoscopie. De Schot Ian Donald ontdekte bij toeval dat foetussen in een zeer vroeg stadium m.b.v. ultrageluid zijn te zien. In 1961 werd door hem voor het eerst de afstand van oor tot oor bij een babyhoofdje gemeten. De techniek werd daarna door andere onderzoekers steeds verder uitgebreid en verfijnd. In 1962 kwam het eerste echo-apparaat voor klinisch gebruik op de markt en in de jaren daarna werden steeds meer spreekkamers van gynaecologen uitgerust met ultrageluidsapparatuur. In 1975 werd ook het Doppler-principe opgenomen in het ontwerp van echo-apparaten, waardoor richting en snelheid van bloedstromen in kleur zichtbaar werden. In de korte geschiedenis van de echoscopie zijn er grote sprongen gemaakt, en de top is nog steeds niet bereikt. Echobeelden worden steeds preciezer en de mogelijkheden voor het gebruik nemen nog steeds toe. Dat hangt ook samen met de ontwikkeling van computers en de capaciteit ervan. Echoscopie wordt in toenemende mate ingezet voor onderzoek van onderdelen van het lichaam die eerder moeilijk of niet zichtbaar waren en als hulpmiddel bij het uitvoeren van behandelingen.

Wat kan een echo ons allemaal laten zien?

Inmiddels kunnen vele gynaecologische aandoeningen m.b.v. echoscopie onderzocht worden en wordt echoscopie ook volop ingezet bij vruchtbaarheidsonderzoek en -behandeling.

Bij een jonge zwangerschap kan er gekeken worden of er sprake is van een intacte zwangerschap: is er een kloppend hartje te zien en zijn alle structuren aanwezig die bij de duur van de zwangerschap passen ? Bovendien kun je op een vroege echo goed zien of er sprake is van een meerling. Op grond van jarenlange ervaring met echoscopie zijn er gemiddelde groeicurven vastgesteld. Bij de eerste echo, de termijnecho, wordt het embryo gemeten om zo nauwkeurig mogelijk de zwangerschapsduur en de uitgerekende datum te bepalen. Deze echo wordt verricht tussen de 8 weken + 4 dagen en 12 weken+ 6 dagen.

De tweede echo is de 13 wekenecho, je kunt de 13 wekenecho laten doen van 12+3 tot en met 14+3 weken zwangerschap. Bij deze echo wordt er gescreend op lichamelijke afwijkingen bij de baby. Een lichamelijke afwijking betekent dat een deel van het lichaam van het kind er anders uit ziet dan normaal. De echoscopist kijkt bij een 13 wekenecho bijvoorbeeld naar de schedel, het hart, de buik, de armen en benen en de wervelkolom. Ook kijkt de echoscopist naar de placenta en of het vruchtwater normaal is. Het kindje is rond 13 weken nog veel kleiner en minder ver ontwikkeld dan bij de 20 wekenecho. Veel afwijkingen zijn nog niet te zien. Maar sommige, vaak ernstige afwijkingen wel. De echoscopist kan niet alles zien en als zij geen afwijkingen ziet, is dit helaas geen garantie dat het kind gezond is.

De derde echo is de 20 wekenecho oftewel Structureel Echoscopisch Onderzoek, hierbij wordt net als bij de 13 wekenecho onderzoek gedaan naar lichamelijke afwijkingen bij je ongeboren kindje. Er wordt uitgebreid gekeken naar de anatomie, de ontwikkeling van de organen, de groei van je kindje en de hoeveelheid vruchtwater. Doordat de baby gegroeid is zijn nu bijvoorbeeld de schedel, het hart, het middenrif, de buikwand, de nieren en de botten gedetailleerder te beoordelen. Soms is het nodig om in een gespecialiseerd centrum verder onderzoek te laten verrichten.

Verder kun je kiezen voor de NIPT, dat is een bloedonderzoek. NIPT betekent: Niet-Invasieve Prenatale (tijdens de zwangerschap ) Test. Voor het bloedonderzoek wordt bloed afgenomen uit je arm. Je kunt op dit moment alleen kiezen voor de NIPT als je meedoet aan een wetenschappelijke studie. Je kunt de NIPT laten doen vanaf 10 weken zwangerschap. In het bloed van de zwangere zit ook een klein beetje erfelijk materiaal (DNA(deoxyribonucleic acid )) van de placenta (moederkoek). Dit DNA is bijna altijd hetzelfde als dat van het kind. Het laboratorium kan zo onderzoeken of er aanwijzingen zijn dat het kind down-, edwards- of patausyndroom heeft. 

De combinatietest is per 1 oktober 2021 gestopt als screeningstest. Na de invoering van NIPT in 2017, daalde het aantal zwangeren dat nog kiest voor de combinatietest naar minder dan 1%. De reden hiervoor is dat de NIPT betrouwbaarder is dan de combinatietest. Onderdeel van de combinatietest was de nekplooimeting, met ingang van 1 september 2021 wordt de nekplooimeting uitgevoerd als onderdeel van de 13 wekenecho. Bij alle foetussen is tussen de 11e en 14e week van de zwangerschap een dun vochtblaasje onder de huid in de nek te zien, de zogenaamde nekplooi. De dikte van de nekplooi varieert met de duur van de zwangerschap, de normaalwaarden zijn door onderzoek bekend geworden. Normaal is een nekplooi maximaal 3,5 mm dik. Uit onderzoek is gebleken dat bij 80% van de foetussen met het syndroom van Down sprake is van een verdikte nekplooi (>3,5mm), er is dan meer vocht in de nekregio zichtbaar.

De verloskundige of gynaecoloog kan indien nodig een groeiecho, een liggingsecho of een placenta-lokalisatie aanvragen. Tevens vinden in het ziekenhuis vele ingrepen plaats onder echoscopische begeleiding zoals een vlokkentest, een vruchtwaterpunctie en het draaien van een baby in stuitligging.

toepassingen-van-echoscopie-3